De drempel om naar de beurs te gaan moet omlaag. Dat kan onder meer door de kosten van een beursgang te verlagen, zoals de kosten die banken in rekening brengen voor het begeleiden van bedrijven die een beursnotering nastreven.

Dat zegt Eumedion, de belangenvereniging van institutionele beleggers.

De organisatie constateert dat de publieke aandelenmarkt zijn functie als groeimotor voor bedrijven dreigt te verliezen. Het aantal noteringen van Nederlandse ondernemingen aan de Amsterdamse beurs is tussen 2003 en 2014 gedaald van 160 naar krap 100, stelt Eumedion in dat verband.

Gerichte maatregelen moeten er voor zorgen dat vooral kleinere en middelgrote ondernemingen de beurs weer gaan zien als een aantrekkelijk instrument om hun groei te financieren, aldus de organisatie.

Naast verlaging van de kosten, zou het bijvoorbeeld ook mogelijk moeten worden dat pensioenfondsen en verzekeraars grotere belangen kunnen nemen in individuele beursondernemingen.

"Kleinere en middelgrote bedrijven zijn steeds afhankelijker geworden van bankfinanciering. Nu de banken (terecht) weer hogere eisen stellen aan de omvang van het eigen vermogen, is het zorgwekkend dat de route naar de Nederlandse publieke aandelenmarkt nauwelijks open blijkt te zijn om dit eigen vermogen op te halen'', aldus de belangenvereniging.

Eumedion roept betrokken partijen (zakenbanken, de beurzen, de overheid, toezichthouders, institutionele beleggers) met haar voorstellen aan de slag te gaan.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl